Op zolder staan spullen die niet meer gebruikt worden, maar die je toch niet weg wilt doen. Omdat je gehecht bent aan die dingen, zoals bijvoorbeeld tassen en dozen met kleding. Vroeger was dat niet anders.
Tussen 1880 en 1940 zijn verkleedfeesten razend populair. Tijdens gekostumeerde feesten, tableaux vivants en bals masqués dossen feestgangers zich maar al te graag uit. Bij voorkeur in historische kleding van hun eigen voorouders, gevonden in hutkoffers en kisten op de zolders van hun grote huizen. Vooral 18de-eeuwse japonnen zijn geliefd.
Op de rommelzolder van Huis Van Gijn is een 'verkleedruimte' ingericht met paskleding, zoals een kamerjas en diverse japonnen voor volwassen en kinderen. Deze kleding is gemaakt door een kostuumontwerper in verschillende de silhouetten uit de 18de en 19de eeuw. Ook is het duurzaam gemaakt van bestaande stoffen, zoals banieren van oude tentoonstellingen van het Dordrechts Museum.
Wil je even ervaren hoe het was om een japon als Marie Antoinette te dragen, een crinoline zoals Cornelia of de warme kamerjas van Simon? Deze kledingstukken kun je over je eigen kleren heen aantrekken. De meeste japonnen bestaan uit een rok en een lijfje of overkleed. Sommigen hebben hulpstukken, zoals een crinoline (hoepelrok), paniers (heupkussens) of een queue (een hulpstuk voor extra volume aan de achterkant). Maak een selfie in de grote spiegel of neem (voorzichtig!) plaats op het kleine bankje voor een mooi portret.
Meer lezen over verkleedkleding? Lees de blog van conservator Wyke Sybesma schreef voor ModeMuze.