Op reis met Van Gijn
Simon van Gijn maakt tussen 1850 en 1907 tientallen reizen, eerst met zijn vrouw Cornelia en na haar overlijden met vrienden.
Van 30 reizen maakt hij een verslag. Hij noteert waar hij naartoe gaat, wat de reis kost, waar hij eet en wat hij ziet. Van Gijn is geen avonturier; hij houdt zich keurig aan de adviezen van Baedeker. Toch lezen zijn reisverslagen als een roman.
De reizen
Simon en Cornelia gaan elke zomer vier tot vijf weken naar het buitenland en tussendoor nog naar Parijs, Brussel en Antwerpen. De zomervakantie gaat per trein met soms stukken per rijtuig. Ze boeken luxe kamers in chique hotels, vaak met een aparte zitkamer en een balkon met uitzicht. Niet te hoog in het hotel, want hoe hoger hoe minder status, vindt men in die tijd. Meestal reizen ze met goede vrienden, zoals met Antonie Cornelis Loffelt, leraar klassieke talen, kunstcriticus en Shakespearekenner.
Steden
Op Engeland, Schotland, Wales en Ierland na bezoeken ze vooral Alpenlanden. ‘Wenen maakte op ons een zeer grandiozen indruk. Ruime straten en pleinen, schoone gebouwen zowel voltooid als in aanbouw zijnde’, schrijft Van Gijn. In de steden bezoekt hij musea, kerken en monumenten, maar ook dierentuinen, stadstuinen en amusementsparken als Tivoli in Kopenhagen. ‘s Avonds gaan ze naar het theater of de opera.
Wereldtentoonstellingen
Bijzondere uitstapjes zijn de wereldtentoonstellingen. Daarmee groeit Simon op; op zijn veertiende bezoekt hij met zijn ouders al de eerste wereldtentoonstelling van 1851 in Londen met het beroemde Crystal Palace. In 1878 ziet Van Gijn op de wereldtentoonstelling in Parijs het imponerende net voltooide hoofd van het Vrijheidsbeeld in New York. Ook bezoekt hij de wereldtentoonstellingen in Amsterdam.
Natuur
Veel van de vakantietijd brengen Van Gijn en zijn medereizigers door in de natuur; wandelen - soms meerdaagse wandeltochten - klimmen en tochtjes per pony of paard, per rijtuig en per stoomboot. Met als belangrijkste bestemming natuurschoonheden als bijzondere rotspartijen, mooie uitzichten en watervallen. ‘Ten 9 ure op pad gegaan, beklommen wij den Hexentanzplatz van waar het uitzigt prachtig was’, aldus Van Gijn in zijn reisverslag van de Harz in 1881.
Een enkel souvenir
Naast de reisverslagen zijn veel van Van Gijns reisgidsen bewaard. Soms ook vertelt een souvenir iets over de bestemming óf een foto die het reisgezelschap laat maken. Een écht souvenir koopt Van Gijn tijdens een van zijn reizen naar Zwitserland: een Presse Paper papier met de stervende leeuw te Luzern. Dit beroemde monument werd opgericht ter nagedachtenis aan omgekomen Zwitserse gardisten tijdens de Franse Revolutie. Het moet Van Gijn, als liefhebber van geschiedenis, bijzonder hebben aangesproken.