In en om het huis van een vooraanstaand patriciërsechtpaar moet veel gebeuren. Er moet worden gekookt, schoongemaakt, het koper moet worden gepoetst, ontvangsten worden voorbereid en de tuin moet worden gedaan. Simon en Cornelia hebben dan ook meerdere - twee tot drie - inwonende personeelsleden. Vanaf 1907 komt daar een huishoudster bij, juffrouw Fijn van Draat, om Simon die inmiddels weduwnaar is, te ondersteunen.
Op zoek naar personeel
Het aantrekken van nieuw personeel is de taak van de vrouw des huizes, Cornelia. In 1886 plaatst ze een advertentie voor een keukenmeid. Het echtpaar woont dan in het ouderlijk huis van Simon aan de Wijnstraat, omdat hun eigen huis aan de Nieuwe Haven wordt verbouwd. De 43-jarige Lena Bouman wordt aangenomen.
Enkele jaren later moet weduwnaar Van Gijn – Cornelia is in 1889 overleden – zelf op zoek naar 'eene bekwame Tweede Meid'. In zijn notitieboekje noteert hij de namen van drie sollicitanten, maar geen van hen wordt aangenomen. Misschien zijn toen Pleuntje Bongers of Petronella van der Rest gekomen? Zij staan in elk geval in 1890 in het bevolkingsregister ingeschreven als dienstbode op Van Gijns adres. Rond 1906 plaatst de 71-jarige Van Gijn opnieuw een advertentie, voor een keukenmeid. Hij laat zijn nicht de beste selecteren. Het wordt Cornelia Nieukerk.
Vlak daarna, in 1907, doet juffrouw Fijn van Draat haar intrede. Zij stuurt het personeel aan en is verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in het huishouden. Naast juffrouw Fijn van Draat en de dienstmeisjes is er ook nog een werkster, Jans, die dagelijks komt.
Steeds korter in dienst
Van Gijns personeel blijft lang in dienst, zo'n tien tot zestien jaar. Hij is een begripvolle werkgever en betaalt ze goed. Maar vanaf 1916 volgen de dienstbodes elkaar sneller op. Anna en Teuntje blijven nog zo'n vier jaar. De dienstmeisjes daarna blijven slechts één jaar, hooguit twee. Misschien is het te zwaar om voor de inmiddels oude en hulpbehoevende man te zorgen? Van Gijn is ziek en slijt de laatste jaren van zijn leven in een rolstoel.
Van Gijn heeft ook een ‘oppasser’, Cornelis Confurius. Hij helpt Van Gijn met klusjes die niet kunnen worden overgelaten aan een huishoudster of dienstbode. Waarschijnlijk helpt hij Simon ook met het wassen en aankleden.
- Adriana van Ardenne (1897-1986), dienstbode 1920-1921
- Johanna van Arkel (1821-?), dienstbode 1864-1865
- Pleuntje Bongers (1855-1920), dienstbode / tweede meid voor 1890-1906/7
- Lena Bouman (1842-?), keukenmeid 1886-voor 1890
- Annigje de Borst (1828-?), dienstbode rond 1870
- Cornelis Confurius (1845-1931), oppasser / niet inwonend voor 1918-1922
- Cornelia Hendrika van Eijnsbergen (1835-?), dienstbode rond 1870
- Tijgje van Erp (1848-?), dienstbode 1882-1888
- Broeder Florentius (?-?), verpleger 1922
- Teuntje van der Hengst (1883-1957), dienstbode ca. 1917-1920
- Cornelia Herks (1850-?), dienstbode rond 1870
- Maria Petronella Jansen (1885-?), 1921-1922
- Eva Juttink (?-?), dienstbode ?
- Johanna Maria Koebergen (1903-), dienstbode 1921--1922
- Allegonda Kuiters (1873-1951), dienstbode 1897-voor 1918
- Veronica Hendrika Levering (1853-?), dienstbode 1874-1879
- Elisabeth Mans (1840-?), dienstbode 1865-1866
- Caroline van Mierlo (?-?), dienstbode na overlijden SvG
- Cornelia Maria Elisabeth Nieukerk (1878-?), keukenmeid 1907/8-1916
- Johanna Oosterdag (1865-?), schoonmaakster / niet inwonend voor 1918-1922
- Petronella van de(r) Rest (1859-?), dienstbode voor 1890-1906/7
- Marigje Romijn (1873-1961), dienstbode 1908-1917
- Anna Antonia Neeltje Uitdenbogaard (1874-1949), dienstbode ca. 1916-1919
- Anna Verhoeven (1891-?), dienstbode 1919-1920
- Geertruida Vermeij (1846-1933), dienstbode, ?
- Roelofje de Vree (1895-?), dienstbode 1920-1921
- Maaike Zoethout (1846-?), dienstbode rond 1870