De kledingcollectie
De collectie telt bijna 1000 stukken en bestrijkt de periode van circa 1700 tot de jaren 50 van de twintigste eeuw. Van bedsokken tot galajaponnen, van ondergoed tot zwempakken en van trouwjurken tot ambtskostuums. Daarnaast zijn er vele accessoires en modeprenten en -tijdschriften. Van veel stukken is de herkomst en soms zelfs de drager/draagster bekend.
Dordtenaren en de mode
Het zijn voornamelijk Dordtenaren en hun nazaten die kleding aan het museum schonken. Toch is de collectie niet per se Dordts. Welgestelde Dordtenaren bestellen hun kleding niet alleen in eigen stad, maar ook in mondaine steden als Parijs. Door modeprenten en -tijdschriften zijn ze goed op de hoogte van de laatste mode. Zo ook Cornelia van Gijn die op Franse modebladen is geabonneerd. Bovendien brengen Parijse modehuizen als Au Bon Marché en Printemps via advertenties in De Dordrechtsche Courant hun nouveautés onder de aandacht. De Dordtse modecollectie kan daarmee worden gezien als representatief voor de stedelijke bovenlaag van een gemiddelde middelgrote stad; geen haute couture, geen kleding van trendsetters, maar wel à la mode.
Kijk op Modemuze voor de hele collectie.
Robe à la française
Aan de wijdte en de versieringen is te zien dat dit een japon is voor speciale gelegenheden: een galajapon. Het is een robe à la française, die zich kenmerkt door twee lange plooien op de rug, oftewel Plis-Watteau, genoemd naar de kunstenaar die dames in zulke japonnen schilderde. De japon bestaat uit een overkleed en een onderrok. De ornamenten zijn in de stof ingeweven. Het kant langs het decolleté en van de stroken in de mouwen - engageantes - maken de japon af.
Kamerjas of Japanse rok
Binnenshuis of bij informele gelegenheden dragen welgestelde heren in de zeventiende en achttiende eeuw een Japonse rok, een kamerjas. Deze is afgeleid van de kostbare zijden kimono’s uit Japan. De Japonse rok wordt gemaakt van luxe stoffen en is een statussymbool. Eronder dragen heren een hemd, vest, kniebroek en soms zijden muiltjes of schoenen.
Veranderende mode
De linker japon hieronder is een mooi voorbeeld van de veranderende mode omstreeks 1820. Na een periode van witte, op de klassieke Oudheid geïnspireerde japonnen, raken nu donkerder kleuren in de mode. Ook de lijn verandert. De taille zakt tot net boven de natuurlijke taillehoogte. De zoom van de rok krijgt vaak een ruche of rand, waardoor de rok wat gaat uitstaan. Het silhouet krijgt daarmee een horizontaal accent, hetgeen bij deze japon nog eens wordt versterkt door de horizontale strepen.
Parijs geeft in de negentiende eeuw de toon aan, maar ook de Engelse koningin Victoria heeft invloed. Haar liefde voor Schotland draagt bij aan de populariteit van de tartan: de Schotse Ruit. Dat die zo geliefd wordt, is deels te danken aan de fotografie. Hoewel foto’s zwart-wit zijn, vallen de jurken door het motief meteen op. Op de rechter japon zijn over de schouders twee stroken genaaid, in een andere kleurstelling. Ze verbergen dat de jurk vermaakt is.
In de jaren 20 is een jongensachtig plat figuur het nieuwe schoonheidsideaal. Daar horen korte kapsels en korte japonnen bij. De term ‘jurk’ wordt eerst gebruikt als spotnaam voor dit soort meisjesachtige japonnen, maar al snel is de naam algemeen geaccepteerd. Deze jurk van doorschijnende stof en schitterende kralen moet indruk hebben gemaakt in de danszaal.